Kunnen historici een nuttige bijdrage leveren aan het aanpakken van de klimaatcrisis? Geoffrey Parker, auteur van monumentale biografieën over Filips II en Karel V, laat overtuigend zien van wel. In 2013 schreef hij Wereldcrisis, een veelomvattende studie naar oorlog, klimaatverandering en rampspoed in de zeventiende eeuw. Tussen de veertiende en negentiende eeuw daalde de temperatuur op aarde, met als dieptepunt de zeventiende eeuw, toen het 2 graden afkoelde. Erudiet beschrijft Parker hoe extreem weer wereldwijd leidde tot misoogsten en andere rampen, en hoe verschillend autoriteiten op volksoproer reageerden. Eindelijk is er dan nu de Nederlandse vertaling, geactualiseerd en ingekort. Lees onderin deze nieuwsbrief de recensie van Rob Hartmans, die betoogt waarom Wereldcrisis niet alleen een heel leerzaam boek is, maar ook uitermate relevant.
Op het eiland Bali zou het rustig zijn gebleven tijdens de Indonesische strijd voor onafhankelijkheid. Dat is het beeld dat de Nederlandse politieke en militaire leiding uitdroeg. Maar intussen trad men meedogenloos op tegen Balinese verzetsstrijders. Ondanks het vele dat al bekend was over het buitensporige Nederlandse geweld in Indonesië, is De strijd om Bali van Anne-Lot Hoek toch weer een schokkend boek.
Dit boek beschrijft de immense problemen waarmee de Weimarrepubliek aanvankelijk werd geconfronteerd: politieke chaos, economische ontreddering, hyperinflatie en massale werkloosheid, aanvallen van extreem-rechts én extreem-links. Ondanks die moeilijkheden leek Duitsland zich vanaf 1924 te ontwikkelen tot een stabiele democratie. Patrick Dassen laat zien waarom het desondanks misging.
In de zeventiende eeuw volgde de ene crisis op de andere. Oorlogen, natuurrampen en politieke onrust wisselden elkaar af. Een van de problemen was de daling van de temperatuur. Geoffrey Parker laat zien hoe menselijk gedrag en het extreme weer tijdens de ‘Kleine IJstijd’ een catastrofale combinatie vormden.
Caro Verbeek schreef een lofzang op de neus. In Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus behandelt ze beroemde reukorganen in de westerse kunst en cultuur. Zo beschrijft ze de neuzen van Michelangelo, Rembrandt, Gogol en Barbra Streisand. Daarbij toont ze ook de veranderende opvattingen. Tegenwoordig leggen we geen verband meer tussen iemands reukorgaan en zijn karakter. Maar in de Renaissance zag men een grote neus als ‘de zetel van eer’. ‘Hoe groter de neus, hoe eervoller je was.’
Ondanks een niet-aanvalsverdrag vielen de nazi’s in 1941 Rusland binnen. De operatie verliep chaotisch en was slecht doordacht. Daarmee bezegelden de Duitsers uiteindelijk hun lot, zo laat Jonathan Dimbleby zien. Barbarossa leest als een verhaal van continue onderschatting en misrekening – van alle kanten.